Ten oosten van Baker City ligt het Oregon Trail Interpretive Center, precies op de plek waar de Oregon Trail ooit langs liep. Op dit punt aangekomen hadden de emigranten de hete en droge Hells Canyon achter zich gelaten en ze reden nu langzaam maar zeker de Blue Mountains tegemoet, de laatste grote horde voordat ze de Columbia rivier zouden bereiken. Het moet een fantastisch en tegelijk beangstigend gezicht zijn geweest.
Vandaag de dag zien de besneeuwde toppen van Elkhorn Ridge er nog steeds zo uit als 150 jaar geleden. Vanuit het museum, dat op een heuvel ligt, maak ik een foto van de bergrug. Het witte stipje links onderaan is een emigrantenwagen op ware grootte, bijgenaamd ‘prairie schooner’, die daar in de heuvels is neergezet. Het geeft een idee hoe groot en overweldigend dit land is, en hoe klein en nietig de mensjes waren die er doorheen trokken.
Het dal, doorkruist door de Powder River, is groen van de aardappelplanten, bieten, uien en mais. Koeien en paarden grazen zich rond aan het rijke gras. Net zoals het voor de reizigers naar Oregon moet zijn geweest, is dit vruchtbare dal voor mij ook een welkome afwisseling van de grijs-bruine heuvels vol alsem.
Ik merk dat ik inmiddels een beetje reismoe begin te worden. Ik verbaas me minder over dingen die ik zie, en sta minder open voor een praatje met mensen die ik onderweg ontmoet.
Vanmiddag nog, bij het tankstation, begon een man me uitgebreid te vertellen hoe hij ooit op de motor een roofvogel in volle vlucht had aangereden. Het kostte hem uiteindelijk een deel van zijn arm. Een spannend verhaal, en een paar weken geleden zou ik aan zijn lippen hebben gehangen. Nu hoop ik eigenlijk dat hij zo snel mogelijk weer in zijn auto stapt. Ik wil weer door, verder, en ben vooral gefocust op het einddoel.
Ik kan me goed voorstellen dat het voor de emigranten ook zo moet zijn geweest. Een weg terug was er al lang niet meer, maar het was nog zo ver, en dat wisten ze. Ze waren het reizen moe, maar hadden geen andere keus dan doorgaan.
In een paar uur heb ik vandaag een afstand afgelegd die de emigranten, in deze bergachtige streek, wel een dag of tien gekost moet hebben. Hoe langer ik onderweg ben, hoe meer bewondering -of moet ik zeggen verbazing- ik voel voor de mensen die deze ongelooflijke tocht indertijd ondernomen hebben.
Morgen hoop ik de Columbia rivier te bereiken. We zijn er bijna.