Overal in huis liggen spullen op de grond: Tent, slaapzak, kaarten, een paar reserve motoronderdelen, camera’s, een belachelijke hoeveelheid laders en draden, accu’s, gereedschap, kleren en eten. Al deze spullen moeten morgen verdeeld worden over vijf tassen aan de motor: Twee kleintjes vóór aan de tank, een kleine tanktas bovenop, twee waterdichte tassen met een volume van 20 liter elk achter op de buddy, en daar bovenop een grote duffelbag. Daarmee moet ik het doen.
De hoeveelheid kleding die ik meeneem, is terug gebracht tot de ‘bare essentials’; alles wat ik de komende weken nodig zal hebben, en daar de helft van.
Wel honderd keer sta ik met twee dingen in mijn hand waaruit ik moet kiezen: slippers? Of toch sandalen? Allebei kan niet. Mijn lievelingstrui? Of toch maar een warme trui? Schoenen? Of laarzen? Mag mijn kampeerstoeltje nog mee? Of is het statief al meer dan genoeg. Zo gaat het de hele avond.
Twee boeken hebben de strenge selectieprocedure overleefd: The Oregon Trail revisited, van Gregory Franzwa, en Traveling the Oregon Trail, van Julie Fanselow. Twee uitstekende naslagwerken, waar ik niet zonder zal kunnen onderweg. De Harper Collins Complete North American Wildlife zal thuis moeten blijven. Ik moet streng zijn.
De motor is gelukkig helemaal klaar voor de reis. Het is Anne gelukt de lagers en bussen van de achterbrug te vervangen, en daarnaast nog een miljoen andere klusjes in recordtijd te klaren. De motor staat gewillig (en een beetje verbaasd over alle drukte, zo lijkt het) te wachten in de garage, zich niet bewust van het feit dat hij morgen ongenadig als een pakpaard beladen gaat worden.
Nog een uurtje doorpakken, verzamelen, selecteren en dan naar bed. Morgen rond de middag hoop ik de motor bepakt te hebben en aan te kunnen trappen voor de grote reis. ‘It giet oan!’.