De Pony Express

ponyexpress

‘Are you English? Canadian?’
‘No, Dutch’
‘Oh, I’m sorry!’
‘That’s okay. It’s better than being called German all the time’
‘Well, a lot of people from Marysville originally came from Germany, so we don’t really think it’s such a bad thing’.
Oeps.
De persoon met wie ik dit gesprek heb is Jill, de beheerster van de Pony Express Station in Marysville, Kansas. Dit kalkstenen gebouw is het enige nog oorspronkelijke station van de legendarische postservice uit 1860-1861. Het is inmiddels omgebouwd tot museum, en vanochtend bracht ik er een bezoekje aan. Gelukkig is Jill niet beledigd door mijn ondoordachte opmerking, en krijg ik een uitstekende rondleiding.

De route van de Pony Express en de Oregon Trail hebben een duidelijke connectie: ze liepen een heel stuk langs dezelfde route, naast de rivier de Platte en de Sweetwater.
Indertijd ontstond de Pony Express door een dringende behoefte van mensen in Californië aan een snelle postservice. De meeste post ging normaal gesproken via stoomschip naar Panama, en van daaruit weer over zee naar San Francisco, maar deze reis duurde doorgaans een week of vijf – als de post überhaubt al aankwam.
Er was al wat geëxperimenteerd met een postservice over land; met pakezels, en zelfs kamelen, maar er waren drie mannen die het in 1860 tenslotte goed aanpakten; zakenpartners Russel, Majors en Waddell. Zij besloten op eigen kosten een postservice met paarden op te starten, die in tien dagen de post van St. Joseph naar San Francisco zou kunnen brengen. Uiteindelijk gokten ze op een lucratieve opdracht van de overheid die in één klap alle investeringen zou kunnen vergoeden.

Het had flink wat voeten in aarde, om deze hele onderneming op poten te zetten. Tussen St. Joseph en San Francisco, een afstand van in totaal bijna 3.000 kilometer, moesten elke 16 tot 24 kilometer een pony express station komen, waar voor de rijders vers paard klaar zouden staan. Men ging hierbij uit van de afstand dat een goed paard op topsnelheid zou kunnen afleggen voordat het moe werd. Op vlak terrein was de afstand tussen stations wat groter, in de bergen lagen de stations wat dichter bij elkaar.
Alleen de beste paarden waren goed genoeg want alleen een goed en snel paard was in staat om de pony’s van de indianen voor te blijven, en voor de berijders kon dit het verschil zijn tussen leven en dood. In totaal werd bij het opzetten van de service alleen aan paarden voor zo’n 87.000 dollar geïnvesteerd.
De berijders van de paarden moesten lichte mannen of jongens zijn, niet zwaarder dan 54 kilo, en naar verluidt bij voorkeur wees zijn. De rijders kregen tussen de 100 en 150 dollar per maand betaald, in die tijd een fortuin, maar ze kregen het niet voor niets. Ze konden het onderweg aan de stok krijgen met Indianen, bandieten en wolven, en sneeuwstormen, onweer, gruwelijk hitte van de woestijn en kolkende rivieren moesten ze zien te overleven.
De post werd vervoerd in een zogenaamde mochila, een soort leren overjas die over het zadel heen viel, en dus snel van het ene op het andere paard gelegd kon worden.

De service bleek een groot succes. In totaal werden er zo’n 34.753 poststukken bezorgd, en niet één daarvan is ooit kwijtgeraakt.
Toch is de Pony Express in totaal maar zo’n 18 maanden in gebruik geweest; van april 1860 tot oktober 1861. Niet alleen kon de prijs voor het versturen van een brief eigenlijk niet uit, en werd er continu geld toegelegd op de hele onderneming, in 1861 werd de bouw van de transcontinentale telegraaflijn afgerond, en is een snelle postservice niet meer nodig.