Op het gravelpad naar boven, precies op het steilste stuk, komt een auto me tegemoet. Ik zie hoe de zwarte wagen langzaam vaart mindert en stopt. Het getinte raampje glijdt open en het hoofd van een blonde vrouw van een jaar of 30 verschijnt in de opening.
‘Who are you?’ vraagt ze resoluut. Ik ben een beetje verward door de aparte vraag.
‘Uh…why do you want to know?’
‘Because you are on private land’
Oh shit, daar heb je het weer. Denk je een leuke weg gevonden te hebben, mag je er helemaal niet in. Het is al de zoveelste keer dat me dit overkomt tijdens deze reis. Meestal hangen er wel drie of vier ‘no trespassing’ borden (met de bijbehorende kogelgaten), maar dit keer heb ik geen bord gezien.
Ik bied netjes mijn excuses aan, en de vrouw helpt me met het bedenken van een alternatief. Ik kan terug naar de snelweg, of ik kan een iets langere route binnendoor nemen. Ze laat het me op de kaart zien, maar waar ze haar vinger houdt, zie ik geen weg. Toch is ze heel stellig, en ze woont hier uiteraard in de buurt. Het lijkt er op dat ze echt weet wat ze zegt. Bovendien is teruggaan iets voor watjes.
Niet lang nadat ik de nieuwe route ingeslagen ben, staat er een bord langs de weg: ‘WARNING – DANGER next 3.4 miles 6% down grade’ Dat brengt me toch wel aan het twijfelen, maar ik heb echt geen zin om het hele stuk weer terug te rijden.
De gravel naar beneden is erg diep, waarschijnlijk van alle auto’s die hier stevig op de rem staan. Af en toe wordt de diepe gravel afgewisseld met stukjes nog dieper gravel. Ik probeer zoveel mogelijk op de motor te remmen, maar dat is niet genoeg, ik moet voorzichtig bijremmen. Af en toe meen ik het voorwiel een klein beetje te voelen schuiven. Alleen op de iets minder steile stukjes durf ik te stoppen voor een foto. En na elke fotosessie is het weer spannend of ik de motor weer aangetrapt krijg. Gelukkig sta ik hier op een flinke helling…
Een half uurtje later rijd ik weer op de vertrouwde ‘blacktop’, en bij het plaatsje Biggs (inwonersaantal in 2010; 22) rijd ik de 40 graden hete canyon uit, recht op de Columbia rivier af. Ik ben op zoek naar de ‘First View Monument’, een gedenkteken dat herinnert aan het feit dat op deze plek de emigranten voor het eerst de machtige Columbia rivier zagen.De rivier die hen uiteindelijk naar hun bestemming zal leiden: de Willamette Valley.
Ik vraag een serveerster waar ik het monument precies kan vinden, maar ze kijkt me glazig aan. ‘Ik woon hier nu 20 jaar, maar daar heb ik nou nog nooit van gehoord!’ roept ze uit. Een kilometer verder vind ik de gedenksteen.